De illegale jacht op jaguars neemt toe en aldus een recent onderzoek, is dit te herleiden naar de groeiende invloed van China in Midden en Zuid-Amerika. De jaguar staat al onder druk; door afnemend leefgebied (o.a. voor grote veeboerderijen) en het daaruit voortvloeiende mens/dier conflict. Jaguars worden regelmatig door boeren gedood. Toenemende druk ontstaat door een groeiende illegale handel in zijn lichaamsonderdelen. De vraag komt vooral uit China waar ze o.a. gewild zijn in traditionele Chinese medicijnen (TCM) en in sieraden (de tanden van het dier).
Aldus een in juni gepubliceerd onderzoek, zijn er tussen 2012 en 2018 zo’n 800 jaguars gedood voor hun tanden, vel en schedel. Dit aantal is zeer waarschijnlijk veel meer omdat het hier gaat om partijen die in beslag zijn genomen. De algemene verwachting is dat deze partijen slechts het topje van de ijsberg zijn. De bestemming was altijd China. Uit het onderzoek komt ook naar voren dat het vooral Chinese werknemers zijn die betrokken zijn bij deze illegale handel. Door mega investeringen van China wereldwijd, waaronder ook in Centraal en Zuid-Amerika, komen op grote schaal Chinese werkers de landen in. En zij zijn dus vaak betrokken bij illegale handel in allerlei dieren. Aangezien China’s rol in de wereld enorm groeiend is, zijn de onderzoekers verontrust. Ze stellen “jaguars “are probably just the starter to the main menu. More is coming.”
Grote katachtigen zijn zeer geliefd in TCM. Het ging in eerste instantie vooral om de tijger. Toen de aantallen door stroperij zo afnamen, werden door wereldinstanties zoals CITES vergaande maatregelen genomen om het dier te beschermen. Ook door de wereldwijde aandacht voor de tijger, wat zich o.a. uitte in grote financiële ondersteuning voor natuurbeschermingsprojecten, werd het steeds lastiger om tijgers te bejagen. De vraag verlegt zich nu dus naar leeuwen, jaguars en luipaarden. Deze dieren worden verwerkt in TCM vaak onder de noemer ‘tijger’.
Lees het hele artikel hier.
Foto: Jaguar in de Pantanal, Brazilië. Copryright; Steve Winter, Nat Geo Image collection