De wilde kat komt van nature in elk Europees loofbos voor, maar wetenschappers vermoeden dat het dier door ontbossing sinds de Romeinse tijd van het Nederlandse toneel is verdwenen. Nu de Nederlandse en Duitse bossen weer ouder en diverser worden, krijgt de wilde kat meer geschikt leefgebied. Het dier heeft zich in het zuidelijkste puntje van Nederland gevestigd, in het Vijlenerbos. Omdat de populatie hier te groot wordt en het leefgebied te klein, is het vermoeden dat de dieren zullen gaan zoeken naar nieuw leefgebied.
In het zuidoostelijke puntje van Noord-Brabant wordt daarom het landschap klaargemaakt voor de terugkeer van de inheemse katachtige. De Strabrechtse Heide, het stroomgebied van de Kleine Dommel, de Somerense Heide, het Leenderbos; bijna alle natuurgebieden in de regio horen bij het project. Er was een beetje verbeelding voor nodig, vertelt Ykelien Damstra van stichting ARK Rewilding Nederland. Maar veel neuzen staan nu dezelfde kant op en zo wordt dit Brabantse landschap omgevormd voor een wild dier dat de afgelopen tweeduizend jaar geheel afwezig was.
Warm welkom
Samen met Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de Zoogdiervereniging en het Brabants Landschap wil ARK de wilde kat een ‘warm welkom’ in Brabant geven. In de eerste plaats betekent dat: naaldbomen eruit, loofbomen erin. “Een grove den heeft niet zo veel te bieden voor dieren”, vertelt Damstra. “Hier proberen we dus structuurrijk loofbos van te maken. Dan kun je dieren bessen, zaden en noten bieden. Daar eten muizen en vogels van, die weer voedsel zijn voor de wilde kat. Je moet al die schakels in de voedselketen weer terugbrengen.”
Niet alle grove dennen hoeven het veld te ruimen voor het kattenbuffet. Het bos wordt iets uitgedund. Sommige bomen worden omgezaagd, van anderen wordt alleen de top afgezaagd. In de plaats komen jonge esdoorns, iepen, meidoorns, lijsterbessen en rozensoorten. “Zo krijg je een gevarieerd loofbos, met daaronder een rijke strooisellaag en meer ondergroei.”
Lees het hele artikel hier.
Copyright foto wilde kat: Karsten Reiniers/ARK Natuurontwikkeling