In Zuid-Afrika stappen leeuwenfokkers naar de rechter met een 235 pagina’s tellend verzoekschrift, waarin ze eisen dat het verantwoordelijke Ministerie een CITES-exportquotum voor leeuwenbotten/skeletten voor 2025 vaststelt.
Zuid-Afrika staat berucht om zijn fokindustrie van leeuwen. Welpjes worden op jonge leeftijd bij de moeder weggehaald zodat de diertjes kunnen worden ingezet in toerisme. Mensen kunnen welpjes de melkfles geven, ermee op de foto en op latere leeftijd kunnen toeristen met de dieren wandelen. Als de leeuwen hiervoor te oud (lees te gevaarlijk) worden, eindigen de dieren in een leeuwenslachterij waar ze gedood worden voor hun skelet. Een verontrustend verschijnsel is dat leeuwen nu ook specifiek gefokt worden voor alleen hun botten/skelet. Al meerdere malen heeft de dierenbescherming van Zuid-Afrika (NSPCA) schrijnende gevallen naar buiten gebracht van uitgemergelde leeuwen op dit soort leeuwenfokkerijen.
Tot 2019 gaf de Regering van Zuid-Afrika een jaarlijks exportquotum af voor skeletten van gefokte leeuwen. Meer dan 3.300 skeletten en karkassen van gefokte leeuwen in Zuid-Afrika – gelijk aan het aantal wilde leeuwen in het land – werden tussen april 2016 en april 2019 legaal naar Oost- en Zuidoost-Azië verscheept. Hier worden de skeletten gebruikt als vervanger van de tijger in traditionele Chinese medicijnen (TCM).
In 2019 oordeelde een rechter van het Hooggerechtshof in Zuid-Afrika dat dit exportquotum “onwettig en grondwettelijk ongeldig” was. Hij zei dat het geen rekening hield met het welzijn van leeuwen in gevangenschap die voor hun botten worden gefokt en gedood. Vanaf dat jaar wordt er dus ook geen quotum meer vastgesteld. De Regering in Zuid-Afrika maakte vervolgens in 2021 bekend dat ze de hele industrie wil uit faseren. Leeuwenfokkers zijn sindsdien woedend. En recent maakten ze dus bekend naar de rechter te stappen met als inzet een quotum krijgen voor de export van leeuwenskeletten. De leeuwenfokkers stellen dat het exportquotum noodzakelijk is om hun grondwettelijk recht op vrijheid van handel, beroep en professie uit te oefenen.
De fokkers stellen nu dat zij een voorraad van skeletten en botten hebben die gaandeweg de jaren steeds minder waard worden. Aldus de fokkers verliezen leeuwenbotten na verloop van tijd gewicht waardoor vertragingen in de verkoop kostbaar zijn in een markt waar botten op gewicht worden verkocht. De vraag die nu voorligt bij de rechter is dus of het recht op vrijhandel zwaarder weegt dan de recente wetgeving betreffende het welzijn van dieren.
Het blijft ongelooflijk dat een dier als de leeuw, haast industriematig gefokt kan worden. Alsook dat het volstrekt legaal is, als Zuid-Afrika hiertoe weer zou besluiten, om leeuwenskeletten van gefokte leeuwen te exporteren. Naast de ellende voor de gefokte dieren zelf, heeft onderzoek aangetoond dat deze handel ook slecht is voor de leeuw in het wild. Dit dier wordt, zoals eerder al met de tijger gebeurde, nu ook in het wild steeds vaker doelwit van stropers die het voorzien hebben op zijn lichaamsdelen. Daarnaast is ook inzichtelijk geworden dat via deze legale handel, veel illegale handel plaatsvindt.
De leeuw in het wild staat onder zware druk. Naar schatting zijn er inmiddels minder dan 20.000 leeuwen. En toch krijgt dit dier niet de hoogste bescherming in internationale verdragen zoals CITES. Hierdoor kan ook de handel in gefokte leeuwen gewoon doorgaan. Dat is een van de redenen waarom wij als SPOTS vinden dat Nederland en de EU tijdens de CITES vergadering later dit jaar, moet pleiten voor een betere bescherming van de leeuw. En zich sterk moet uitspreken tegen het gebruik van wilde, bedreigde dieren in traditionele medicijnen.
Op onze website knuffelfarm.nl is alles te lezen over de fokindustrie van leeuwen.