Hongerige en verarmde Noord-Koreanen jagen, eten en verkopen bedreigde diersoorten, zo blijkt uit een nieuwe studie. Het vlees en de vacht zou op de zwarte markt worden verhandeld. Iets waarvan ook de overheid profiteert, concludeert een team van Britse en Noorse wetenschappers.
Het gaat daarbij om de handel in producten van de wilde dieren zoals de Siberische tijger en de Amoerluipaard voor voedsel, huiden en bont, en de verkoop van botten, poten en gedroogde organen voor gebruik in traditionele medicijnen.
Joshua Elves-Powell van University College London, één van de schrijvers van de studie stelde: „Bijna elke zoogdiersoort in Noord-Korea dat groter is dan een egel, wordt opportunistisch gevangen voor consumptie of handel. Zelfs zeer beschermde diersoorten worden verhandeld, soms zelfs de grens over naar China.”
De geïnterviewden stellen dat de massale jacht ontstond na het instorten van het communistische distributiesysteem, dat grotendeels leunde op steun van de voormalige Sovjet-Unie. Tijdens de hongersnood van de jaren negentig zocht de bevolking voedsel in het wild, en ondanks economisch herstel blijft de dierenhandel bestaan. Mogelijk zou ook het totalitaire regime van Kim Jong-un inmiddels meeprofiteren van de illegale handel in wild.
„Naast een binnenlandse markt voor wild vlees en lichaamsdelen van dieren, ontwikkelde er een internationale handelsroute waarin smokkelaars trachten om Noord-Koreaanse wildproducten over de grens naar China te krijgen,” aldus Elves-Powell.
De situatie in Noord-Korea bedreigt het recente herstel van bijvoorbeeld het aantal tijgers in de aangrenzende gebieden van China. De studie waarschuwde: „Ons onderzoek toont aan dat tijgers die zich verspreiden naar Noord-Korea, het risico lopen te worden gedood voor hun lichaamsdelen, wat een negatieve invloed kan hebben op de herstellende tijgerpopulatie in de regio.”
Lees het artikel hier.
Afbeelding: de tijger is een dier dat zeer gewild is in traditionele Chinese medicijnen (TCM). Copyrigth: Robert van Maaren


