Deze oncilla (ook bekend onder de naam tijgerkat) is de meest zeldzame van alle Amerikaanse kleine katachten. Deze kat lijkt een kleine uitvoering van de ocelot en de margay, die iets kleiner is dan de ocelot. De oncilla is echter het meest verwant aan de Geoffroy’s kat en de nachtkat. Bovendien heeft de oncilla een langere staart. Het is een van de kleinere katachtigen van Zuid-Amerika die vooral in het tropische deel van dit continent te vinden is. De oncilla’s, bergkat, Geoffroy’s kat, margay, nachtkat (kodkod), ocelot en pampakat tot het geslacht Leopardus.
Over de jaren zijn er al eindeloze discussies geweest over de diverse soorten oncilla’s en hun ondersoorten. In april 2017 publiceerde het IUCN in het CatNews magazine de hernieuwde inzichten wat betreft het aantal in het wild levende katachtigen¹. Over de oncilla zijn nog steeds erg veel onduidelijkheden en al snel bleek dat de tweedeling van de oncilla’s in een noordelijke en een zuidelijke oncilla niet compleet was. Eind juni 2017 werd een meerjarige studie gepubliceerd die duidelijk stelt dat er drie soorten oncilla’s in Zuid-Amerika voorkomen. Dit werd al verondersteld maar hier is nu meer zekerheid over. Daar is nog aan toe te voegen dat de populatie van Midden-Amerika (L.t.oncilla) haast zeker ook een aparte soort is, maar dit is nog in onderzoek.
De gebieden en vachtpatronen² van de onderstaande drie oncillaondersoorten (groepen) overlappen elkaar in het geheel niet. Zelfs niet in streken waar soorten dicht bij elkaar in buurt komen (nabijheid 400 km), zoals in Zuid-Bahia (groep II) en het noorden van Espírito Santo (groep III).
Leopardus tigrinus – Noordelijke oncilla (groep 1)
Leopardus emiliae – Oostelijke oncilla (groep 2)
Leopardus guttulus – Zuidelijke oncilla (groep 3)
Van nature kruist oncilla Leopardus tigrina zich op grote schaal met de pampakat. In het noordoosten en midden tot zuiden van Brazilië kruist oncilla Leopardus guttulus zich met de Geoffroy’s kat. Schattingen naar aanleiding van onderzoek wijzen erop dat 70-80% of zelfs meer al gehybridiseerd is. Dit komt bij geen enkele katachtige op zo’n grote schaal voor. Waarom dit zo is, is nog niet duidelijk.
De kleine oncilla heeft een dikke fijne vacht met een vlekkenpatroon dat lijkt op een kleinere uitvoering van de ocelot maar vooral de gelijkenis met de margay is enorm. De uitdrukking op het gezicht van de oncilla heeft veel weg van die van de Geoffroy’s kat waaraan de oncilla nauw verwant is. Tot nu toe zijn er nog geen albino-oncilla’s waargenomen.
Oncilla’s van noordelijk, noordwestelijk en westelijk Zuid-America:
Peru, Ecuador, Colombia, Venezuela, Guyana, Suriname, het noorden van Brazilië, het noordwesten van Argentinïe en Costa Rica.
Oncilla’s van oostelijk Zuid-Amerika:
Het noordoosten en midden van Brazilië.
Oncila’s van zuidelijk en zuidoostelijk Zuid-Amerika:
Het zuiden van Brazilië, Paraguay en het noordoosten van Argentinië.
Gebied & omgeving:
Hoogte:
Deze katten zijn zeer territoriaal, vooral mannetjes tegenover vrouwtjes. Dit komt omdat de drang om het territorium te verdedigen soms groter is dan de drang om te paren. Het blijkt dat de territoria 2,5 keer groter zijn dan wat te verwachten is bij een katachtige van deze grootte. Ook hier wordt vermoed dat dit toe te schrijven is aan het oceloteffect. Grotere katachtigen worden liever gemeden. Vrouwtjes hebben kleinere territoria dan de mannetjes.
Solitair en afhankelijk van het type leefgebied zijn oncilla’s het meest actief in de nachtelijke uren, in de schemering of juist overdag. In gebieden waar veel ocelots leven, is er ook gedrag overdag om de ocelot te vermijden. Oncilla’s zijn uitstekende klimmers maar blijven toch de meeste tijd op de grond omdat hun prooien op de grond leven. Alle oncillasoorten vertonen en grote lijnen hetzelfde gedrag. Over verder gedetailleerd gedrag per soort is nog heel weinig bekend.
Er is niet zo veel bekend over de voortplanting van oncilla’s. Pieken in paartijd en geboortes verschillen per gebied. Kennis over de voortplanting is laag. In gevangenschap paren oncilla’s vaak hun leven lang met dezelfde partner wat niet wil zeggen dat dit in het wild ook zo is. Mannetjes reageren zeer fel op vrouwtjes wat het paren met een andere partner dan waaraan zij gewend zijn, zeer bemoeilijkt. Dit komt ook omdat oncilla’s zeer territoriaal zijn.
Oncilla’s zijn uitstekende klimmers en jagen naast op de grond ook in en vanuit de bomen. De prooi wordt gedood door de achterzijde van de schedel te doorboren met de hoektanden. Als eerste worden de kop en nek van een prooi verorberd. Oncilla’s kunnen prooien vangen die groter zijn dan zichzelf. Vogels worden geplukt voordat deze gegeten worden. Omdat er een voorkeur is voor kleine knagers is deze kat een belangrijke bondgenoot van de lokale bevolking al beseffen zij dit vaak niet.
In gebieden waar ocelots voorkomen, zijn oncilla’s (welke soort dan ook), net als de margay en jaguarundi zeldzaam vanwege onderlinge broodroof. De ‘overheersende’ invloed die de ocelot op deze wijze over de kleinere soortgenoten heeft, staat bekend als het oceloteffect. Het aantal oncilla’s wordt vreemd genoeg niet gehinderd door de aanwezigheid van margays en jaguarundi’s, terwijl die van dezelfde prooien leven dan de grotere ocelot. Dit ‘broodroof-fenomeen’ wordt nog steeds niet goed begrepen.
In het algemeen is de oncilla een opportunist die gebruikmaakt van de beschikbare prooien die in het betreffende gebied voorhanden is.
Gezien vanuit beschermingsoogpunt, zal de manier waarop we naar de oncillas’s kijken, veranderen nu blijkt dat er sprake is van drie soorten in plaats van twee (en mogelijk zelfs vier – die van Centraal-Amerika). De gevoeligheid voor uitsterven wordt bepaald door veel factoren. Hier komt bij dat het aantal per soort nu veel lager is doordat een totale populatie nu in 3 en soorten is opgedeeld.
Bij de oncilla’s zijn populaties van nature wijd verspreid en de snelheid waarmee alle oncillasoorten zich voortplanten is zeer laag. Omdat dit van nature zo is, wil dit niet automatisch zeggen dat een diersoort dan direct als bedreigd gezien moet worden. Het totale verspreidingsgebied is door de opdeling ook in drieën verdeeld. De kans op uitsterven wordt hierdoor automatisch vergroot. Bescherming en verder onderzoek is daarom hard nodig om een precies evenwicht niet te verstoren.
Leopardus tigrinus en L.guttulus staan beide te boek als Vulnerable vanwege het verlies van leefgebied (ontbossing). Het totale verspreidingsgebied is hierdoor ook in drieën verdeeld. De kans op uitsterven wordt hierdoor automatisch groter. Verder onderzoek is daarom hard nodig.
Jacht is verboden in Brazilië, Colombia, Costa Rica, Frans Guyana, Suriname en Venezuela.
Klik hier voor een overzicht.
Levensverwachting algemeen: ca.10-14 jaar in gevangenschap 16-20 jaar.
Wil je een spreekbeurt over de oncilla of tijgerkat houden?
Klik hier voor ons spreekbeurtmateriaal dat je direct kunt downloaden.
¹ Bron: Taxonomic revision of the Tigrina Leopardus tigrinus species group_ISSN 0031-1049
De wilde katachtigen staan op punt van uitsterven. Dat mogen we niet laten gebeuren. We willen immers een wereld waar generaties na ons nog kunnen genieten van deze prachtige dieren. Help ons en word donateur, adoptieouder of doe een eenmalige gift.
Contactgegevens
L.P. Van Mallandstraat 46
4754 AP Stampersgat
Telefoon: 06-4094 7232
E-mail: info@stichtingspots.nl