Binnen drie seconden een snelheid van tachtig kilometer per uur ontwikkelen; de knapste techneuten van Ferrari, Red Bull en McLaren kijken jaloers naar de prestaties van de cheeta. Het is het snelste landzoogdier ter wereld en een cheeta in volle sprint is een lust voor het oog.
Helaas staat dit schitterende dier op punt van uitsterven. Volgens de meest recente onderzoeken leven er minder dan 7000 volwassen cheeta’s in het wild. De Aziatische cheeta is praktisch uitgestorven: naar schatting leven er minder dan 30 in Iran, het enige land buiten Afrika waar nog met zekerheid cheeta’s leven.
Acinonyx jubatus
Het woord ‘Acinonyx’ is afkomstig van het Griekse woord ‘akaina’, dat ‘doornvormig uitsteeksel’ betekent en ‘onyx’ dat ‘klauw’ betekent. Dus: uitstekende klauw. Dit verwijst naar het feit dat de cheeta, als een van de weinige katachtigen, de nagels nooit geheel kan intrekken. Het tweede woord ‘jubatus‘, betekent ‘kuif’ of ‘manen’ en verwijst naar de pluizige vacht die jonge cheeta’s hebben.
Vaak volgt nog een derde naam; hiermee wordt de ondersoort van de cheeta aangeduid.
Er worden vijf ondersoorten cheeta’s erkend;
Het gehele lichaam van de cheeta is gebouwd op snelheid en dat is te zien. De cheeta is rank, heeft lange poten en een lange staart om balans te houden tijdens de korte sprint in de jacht, waarbij de cheeta vaak snel moet afbuigen en wenden. De klauwen steken uit voor een goede grip tijdens de sprint.
De vacht van de cheeta is bedekt met ronde, dichte zwarte vlekken. Dit in tegenstelling tot de luipaard, waar hij vaak mee verward wordt. De luipaard heeft rozetten; vlekken die in het midden open zijn. Daarnaast is de buik van de cheeta wit terwijl het luipaard ook op zijn buik rozetten heeft. Karakteristiek zijn de traansporen bij de cheeta; de zwarte lijnen die vanuit de ooghoeken naar de mondhoeken lopen.
De cheeta leeft voornamelijk in Afrika, veelal op de savanne (open grasvlaktes) alhoewel de cheeta ook in de Sahara voorkomt. Buiten Afrika komt de cheeta alleen met zekerheid nog voor in Iran voor maar deze Aziatische ondersoort is praktisch uitgestorven. Het verspreidingsgebied van het dier is enorm geslonken. Op dit moment zijn er pogingen om de Afrikaanse cheeta te herintroduceren in India waar het dier ooit leefde maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw, volledig uitstierf.
Cheeta’s hebben grote stukken land nodig om te kunnen leven. Zij bakenen hun leefgebied af met urine en krabsporen op specifieke bomen (vaak play trees genoemd). Mannetjes verdedigen hun territorium tegen indringers. Vrouwtjes hebben geen eigen territorium dat ze verdedigen. Ze zwerven in een groot gebied dat diverse territoria van mannetjes kan overlappen. In de gebieden hiertussen zwerven de solitair levende mannetjes.
De cheeta is één van de weinige katachtigen die zich in een bepaalde richting heeft gespecialiseerd – snelheid. De hoogste snelheid die ooit gemeten is bij dit dier is 114 kilometer per uur. De gemiddelde snelheid ligt echter tussen de 80-100 kilometer per uur; in drie seconden kan een snelheid van 80 kilometer per uur bereikt worden. De snelheid van de cheeta heeft altijd tot de verbeelding gesproken.
Deze specialisatie heeft wel een keerzijde. De snelle sprint kan niet lang worden volgehouden. Bovendien heeft het lichaam van de cheeta andere eigenschappen moeten opofferen om de snelste te kunnen zijn.
Om het lichaam van voldoende zuurstof te kunnen voorzien tijdens de sprint, zijn de neusgaten vrij groot. Hierdoor is er minder ruimte voor de tanden. Er is simpelweg geen ruimte voor lange wortels die nodig zijn voor grote tanden. Vandaar dat een cheeta, in vergelijking met bijvoorbeeld een leeuw, relatief kleine tanden heeft. Zelfs de tanden van een baviaan zijn groter! Ook is de cheeta veel minder sterk dan andere roofdieren. Zijn lichaam moet slank zijn om snelheid te kunnen maken en hierdoor heeft hij in kracht moeten inleveren. Dat betekent dat zijn zo moeizaam veroverde prooi vaak wordt gestolen door sterkere roofdieren, zoals de leeuw, luipaard of hyena’s.
De draagtijd is zo’n 90-95 dagen waarna drie-zes welpen worden geboren. Helaas haalt een groot gedeelte het 1e levensjaar niet. Ze worden gedood door sterkere roofdieren zoals de leeuw, hyena en luipaard zelfs al verplaatst de moeder ze met regelmaat.
De moeder verbergt de welpen meestal in het hoge gras. De pluizige jongen hebben manen achterop hun nek en over de rug; hun Latijnse naam ‘Acinonyx jubatus‘ verwijst hiernaar. Deze manen geven de welpen een wat ‘punkachtig’ voorkomen; ze zijn vaal-grijzig van kleur. Dit zorgt voor een goede camouflage waardoor ze lastiger op te sporen zijn door andere roofdieren. Een andere theorie voor deze vacht is dat de welpen zo wat lijken op stekelvarkens. Dit dier wordt mede door zijn stekels, niet snel aangevallen.
De welpen beginnen vijf tot zes weken na de geboorte hun moeder al te volgen en eten dan al mee van de prooi die door haar gevangen is. De welpen blijven ongeveer 1 ½ jaar bij de moeder. Van haar moeten ze alles leren om het later te kunnen overleven in de natuur. De welpen worden alleen door de moeder grootgebracht, de vaders zijn dus niet bij de opvoeding betrokken.
Na 20-23 maanden is de cheeta in staat om zelf welpjes te krijgen. Na het vertrek van de moeder, blijven de welpen nog zo’n zes maanden bij elkaar. De vrouwtjes zullen dan de groep verlaten om zelfstandig te leven. De mannetjes blijven vaak bij elkaar.
De cheeta is niet sterk en kan dus alleen kleinere prooien doden, zoals kleinere antilopensoorten. Mannetjes in een coalitie kunnen grotere prooien vangen zoals zebra’s en gnoes. Vrouwtjes jagen alleen, tenzij de jongen groot genoeg zijn om mee te jagen. De prooi wordt beslopen, waarbij de ronde, zwarte vlekken op de vacht voor een goede camouflage zorgen.
Vanaf een hoge zitplaats, op een heuvel, termietenheuvel of een omgevallen boom, speurt de cheeta de omgeving af naar prooidieren. Zijn ogen zijn in staat om nog beweging waar te nemen op een afstand van wel vijf kilometer. De cheeta neemt dus de tijd om een goede positie uit te kiezen zodat hij zijn prooi zo dicht mogelijk kan benaderen. Dat is belangrijk want hoewel de cheeta erg snel is, kan hij de sprint niet lang volhouden. Hij moet dus zo dicht mogelijk bij zijn prooi komen voordat hij tot de aanval overgaat. Als hij eenmaal een prooi heeft uitgekozen, begint de cheeta met rennen. Binnen drie seconden rent de cheeta al met een snelheid van 80 kilometer per uur achter de prooi aan.
Als de prooi zo dicht mogelijk is benaderd, volgt de sprint. Na het doden van de prooi, moet er snel gegeten worden. Gevangen prooi wordt namelijk vaak afgepakt door andere roofdieren zoals leeuwen en hyena’s. Een sprint kost de cheeta veel energie. Er is dan ook zo’n 20 minuten nodig om uit te rusten voordat met eten kan worden begonnen.
Bekijk hier een video waarin je de cheeta ziet jagen.
De cheeta leeft niet graag in gebieden waar ook andere roofdieren leven. Niet alleen worden prooien afgepakt maar worden de welpen vaak door andere roofdieren gedood. De cheeta gedijt dus niet goed in nationale parken of reservaten en leeft daarom het liefst op boerenland – hier komen veel minder andere, grote roofdieren voor. In Namibië, het land met de meeste in het wild levende cheeta’s, leeft maar liefst 90% van de cheeta’s op boerenland. Dat maakt dat het essentieel is met deze boeren samen te werken. Want zij zien in alle roofdieren, waaronder ook cheeta’s, een gevaar voor hun vee. Met regelmaat worden cheeta’s door boeren gedood, zeker als zij inderdaad jacht maken op (klein)vee van boeren.
De cheeta wordt met uitsterven bedreigd en is daarom op de IUCN rode lijst van bedreigde soorten geclassificeerd als Vulnerable (kwetsbaar). De cheeta staat op CITES Appendix I. Dit betekent dat er niet in cheeta’s gehandeld mag worden of op ze mag worden gejaagd. Hier mogen landen echter wel quota’s op aanvragen. Zo mag in Namibië toch gejaagd worden (trofeejacht) op cheeta’s.
De status van enkele ondersoorten op de IUCN rode lijst van bedreigde soorten:
De belangrijkste bedreiging voor de cheeta is afname van leefgebied en het feit dat cheeta’s vooral op boerenland leven. Dit leidt vaak tot conflict met de mens waarbij de cheeta wordt gedood. Illegale handel in cheeta’s is een steeds groter wordend probleem. Vooral vanuit de Hoorn van Afrika worden veel cheeta welpen illegaal vervoerd naar Yemen vanwaar ze verder worden verhandeld. Helaas is de cheeta geliefd als huisdier wat leidt tot een grote vraag en dus illegale handel. Veel welpen halen de overtocht niet.
Lichaamslengte: ca. 113-140 centimeter;
Staartlengte: ca. 60-84 centimeter;
Gewicht: 35-65 kilo. De mannetjes zijn groter en dus zwaarder dan de vrouwtjes.
Levensverwachting: in gevangenschap ca. 16 jaar, in het wild korter.
Wij ondersteunen projecten die zich inzetten voor de cheeta. Wij helpen bijvoorbeeld door teams te sponsoren die in actie komen wanneer een boer belt met de mededeling dat er een ‘probleem cheeta’ op zijn of haar land is. Wij sponsoren ook GPS-collars waarmee we cheeta’s kunnen volgen en dus beter kunnen beschermen. Wanneer projecten cheeta’s moeten opvangen, helpen wij middels adoptieprojecten. Vooral jonge cheeta welpen kunnen helaas niet uitgeplaatst worden in het wild en zijn hun verdere leven afhankelijk van de zorg van mensen.
In Nederland zelf geven wij voorlichting over de cheeta en voeren wij een lobby in o.a. de reiswereld en de politiek. Mede door onze inspanningen krijgt de cheeta steeds meer aandacht binnen organen zoals CITES. Lees meer over die lobby via deze link.
Wil je een spreekbeurt over de cheeta houden?
Klik hier voor ons spreekbeurtmateriaal dat je direct kunt downloaden.
De wilde katachtigen staan op punt van uitsterven. Dat mogen we niet laten gebeuren. We willen immers een wereld waar generaties na ons nog kunnen genieten van deze prachtige dieren. Help ons en word donateur, adoptieouder of doe een eenmalige gift.
“Lions have basically gone functionally extinct under everybody’s nose, but nobody was
Contactgegevens
L.P. Van Mallandstraat 46
4754 AP Stampersgat
Telefoon: 06-4094 7232
E-mail: info@stichtingspots.nl